Handboek rechten klaren:Het portretrecht
Het portretrecht of het recht op afbeelding staat los van de auteursrechtelijke bescherming van de auteur van het portret en regelt louter het gebruik van het portret. Aan iedere persoon wordt het recht op afbeelding toegekend. Het komt dan ook alleen aan de betrokken persoon toe om te beslissen of van hem een afbeelding mag worden genomen en gebruikt. Het nemen van een afbeelding en het (verdere) gebruik van het beeldmateriaal is dus onderworpen aan de toestemming van de betrokken persoon. De toestemming om van iemand foto’s of videobeelden te nemen betekent niet noodzakelijk dat er toestemming is om deze afbeelding te publiceren of te verspreiden. Beide staan los van elkaar en moeten dus apart gevraagd worden.
De rechtspraak aanvaardt steeds vaker dat een minderjarige met onderscheidingsvermogen zelf zijn toestemming kan geven. De huidige rechtspraak beoordeelt dit begrip volgens de concrete, feitelijke omstandigheden van de zaak, maar vaak ligt de leeftijdsgrens op 12 à 14 jaar (hetgeen ook door de Privacycommissie wordt aanvaard).
Net als het auteursrecht heeft het portretrecht twee aspecten: een moreel recht en een economisch recht. Het morele aspect kan men niet overdragen aan een derde, het kan ook niet verjaren en men kan er niet aan verzaken. De geportretteerde kan in ruil voor het geven van de toestemming voor het maken, reproduceren, verspreiden, aan het publiek mededelen of gebruiken van zijn portret een financiële vergoeding vragen. Dit economische aspect kan in tegenstelling tot het morele aspect wel worden overdragen.
Het morele aspect bepaalt dat de geportretteerde (of zijn erfgenamen) zich tegen het gebruik van het portrecht kan verzetten om redenen van privacy, of wanneer hij vindt dat hij door publicatie of vertoning van de afbeelding schade oploopt.
Een auteur, eigenaar of potentiële gebruiker van de afbeelding kan het portret niet reproduceren en/of publiek meedelen zonder de toestemming van de geportretteerde (of zonder toestemming van zijn erfgenamen gedurende de eerste 20 jaar na zijn overlijden). Toestemming kan zowel schriftelijk als mondeling worden gegeven. De toestemming kan expliciet zijn, maar kan ook stilzwijgend worden gegeven. Een stilzwijgende toestemming moet uit de omstandigheden kunnen worden afgeleid; een expliciete toestemming is de regel. De gebruiker van de afbeelding zal in geval van betwisting steeds de toestemming moeten kunnen bewijzen. De toestemming is bovendien in principe bijzonder en niet algemeen. Dit betekent dat de toestemming betrekking heeft op bepaalde concrete afbeeldingen en/of bepaalde concrete gebruikswijzen. De toestemming moet ook restrictief worden geïnterpreteerd; dit betekent dat de toestemming tot één gebruik niet automatisch de toestemming tot een ander gebruik impliceert. De gebruiker kan het portret dus niet gebruiken voor andere doeleinden dan werd afgesproken. De toestemming is steeds herroepbaar door de geportretteerde, maar niet op een willekeurige wijze.
Het portretrecht is van toepassing op allerlei soorten afbeeldingen. De gebruikte techniek (foto, film, tekening, schilderij ...) is van geen belang. Het kan zowel om waarheidsgetrouwe afbeeldingen gaan als om een karakteristieke houding of een typerende context waardoor de geportretteerde herkenbaar wordt voorgesteld.
Algemeen wordt aangenomen dat wanneer een persoon zich in de openbaarheid (bijvoorbeeld op een publieke plaats) begeeft, hij zijn stilzwijgende toestemming geeft. Deze toestemming wordt afgeleid uit de feitelijke omstandigheden. Zijn toestemming blijft wel vereist voor het gebruik en de reproductie van de genomen foto of video wanneer hij het hoofdonderwerp vormt van de foto of de video. Wanneer bepaalde personen toevallig op een foto of video staan die werd genomen op een publieke plaats (bijvoorbeeld een foto van een gebouw waarbij tegelijkertijd enkele personen toevallig mee worden afgebeeld), dan gaat men er in principe van uit dat een toestemming voor het verdere gebruik van die foto of video niet is vereist. Wanneer afbeeldingen van een menigte worden genomen, is er in principe ook geen toelating nodig (noch voor het nemen, noch voor het gebruik nadien), omdat ook hier de weergave van de persoon bijkomstig is. Wat onder de noemer "menigte " valt, wordt geval per geval beoordeeld.
Publieke personen (bijvoorbeeld politici, sportvedetten, zangers …) dienen in principe ook geen voorafgaande toestemming te geven. Hier geldt immers het recht op informatie, mits enkele voorwaarden worden nageleefd. Zo moet de afbeelding van een publiek persoon een informatief doeleinde hebben (dus geen commercieel gebruik) en mag ze het recht op eerbiediging van het privéleven niet schenden. Om dit te beoordelen, wordt rekening gehouden met de concrete omstandigheden; er is bijvoorbeeld geen schending als de beelden werden genomen tijdens de uitoefening van een openbare activiteit. Sommige personen worden slechts tijdens een welbepaalde gebeurtenis als publieke persoon aanzien, bijvoorbeeld naar aanleiding van een ramp of een misdrijf. De afbeelding van deze persoon moet dan ook zijn gerelateerd aan deze gebeurtenis. De betrokkene heeft na verloop van tijd het recht om vergeten te worden.