Publicatie:IIIF en crowdsourcing
Heel wat instellingen doen een beroep op vrijwilligers om hun werking te ondersteunen. Dit kan via fysieke hulp, maar ook op online platformen. Om de online projecten met vrijwilligers (aangeduid met de term 'crowdsourcing') zo efficiënt mogelijk te maken, wordt ook in deze platformen soms gebruik gemaakt van de IIIF-standaarden.
Er zijn verschillende tools die de IIIF-standaarden ondersteunen: Zooniverse, FromThePage, Pybossa en Madoc. Onze aandacht gaat naar de laatste (Madoc) omdat IIIF in de tool is ingebakken. Deze tool wordt ook actief verder ontwikkeld.
In het kader van het IIIF3-project werkte de Vlaamse Kunstcollectie samen met Ghent Centre for Digital Humanities, Plantentuin Meise, Musea Brugge en meemoo om de crowdsourcingtool uit te breiden en gebruiksvriendelijker te maken.
Titel | IIIF en crowdsourcing (Voorkeurstitel) |
Locatie | |
Uitgever | |
Jaar van uitgave | 2023 |
Rechten | CC-BY-SA |
Persistent ID |
Waarom IIIF in crowdsourcing?
Er bestaan vandaag reeds verschillende online platformen waar crowdsourcingprojecten opgezet kunnen worden. Dat betekent dat er projectbouwers/begeleiders en vrijwilligers zijn die ervaring hebben met deze projecten en dus ook een idee hebben van de verbeterpunten. Om inzicht te krijgen in deze noden van gebruikers (vrijwilligers en projectbouwers/begeleiders) is daarom een bevraging opgezet. Een verslag van deze bevraging met een bespreking van de resultaten is hier te raadplegen.
Uit deze bevraging bleek onder meer dat IIIF voor heel wat moeilijkheden potentieel een oplossing kan bieden. Zo werd bijvoorbeeld gewezen op de nood aan annotatiemogelijkheden, aan een manier om beelden met elkaar te vergelijken en aan volledige rotatie van een beeld. Verder kwamen ook een lange laadtijd van beelden en een gebrek aan contextinformatie ter sprake. Projectbouwers/begeleiders vulden deze noden aan met het belang van een rijke viewer, de mogelijkheid om verrijkingen (bv. annotaties) te visualiseren en een gestandaardiseerde export van de verrijkte data.
De mogelijkheden die IIIF biedt, kunnen een crowdsourcingtool dus sterk ten goede komen. Dit neemt niet weg dat er ook bijkomende moeilijkheden zijn (bv. wat met gestructureerde metadata?). Daarom is het interessant en belangrijk om Madoc, waarin IIIF zit ingebakken, verder uit te bouwen tot een performante en zo gebruiksvriendelijk mogelijke tool.
Madoc: architectuur en nieuwe functionaliteiten
Een crowdsourcingtool is een complexe aaneenschakeling van verschillende componenten. Dat is voor Madoc niet anders. Daarom gaat de architectuur en de broncode gepaard met een uitgebreide toelichting in de vorm van een documentatiepagina en een Github-pagina. Let op, deze pagina's zijn niet compleet, maar worden wel verder aangevuld.
In het kader van het IIIF3-project werd volop ingezet op het verhogen van het gebruiksgemak van de tool voor zowel deelnemers als bouwers/begeleiders van projecten. Met deze doelstelling in het achterhoofd werden de volgende functionaliteiten door Digirati ontwikkeld:
Het gebruikersprofiel geeft een overzicht van de persoonlijke informatie die door de gebruikers is opgegeven (naam, e-mailadres, instelling, ...) en van de taken die de gebruiker heeft uitgevoerd. Op de profielpagina kan ook aangegeven worden voor wie de opgegeven informatie zichtbaar is.
Instructies bij de uit te voeren taken kunnen met een hulpknop verbonden worden. Dit laat toe om uitgebreide instructies aan de vrijwilliger mee te geven zonder het invulformulier met tekst te overladen.
Via een split-view kan de gebruiker een beeld aan de viewer toevoegen. Zo is het mogelijk om verschillende beelden met elkaar te vergelijken. De afmetingen van de viewer kunnen ook aangepast worden om zo het invulformulier duidelijker zichtbaar te maken.
Projectbouwers/begeleiders kunnen zelf gestructureerde termenlijsten toevoegen. Via een auto-complete is het daardoor mogelijk voor gebruikers om een verbinding te maken met deze termenlijsten.
Naast een vooruitgangsbalk en een overzicht van de collecties en manifesten krijgt een vrijwilliger bij elk project een overzicht van de eigen bijdragen, statistieken van de andere deelnemers en updates van het projectteam. Elke deelnemer krijgt ook de mogelijkheid om feedback aan de projectbouwers/begeleiders te bezorgen. Deze bouwers/begeleiders kunnen eenvoudig een e-mail verzenden aan alle deelnemers van het project.
Naast een 'opslaan voor later'-knop kan ook een auto-save ingeschakeld worden. Hierdoor wordt elke 10 seconden een kopie van de bijdrage opgeslagen op de localstorage van de browser. Indien gewenst kan de vrijwilliger de vorige versie herstellen.
Projectbouwers/begeleiders kunnen een pagina met gebruiksvoorwaarden toevoegen aan de projectsite. Elke nieuwe vrijwilliger wordt bij registratie aangemaand om de gebruiksvoorwaarden door te nemen en hiermee akkoord te gaan. Wanneer de gebruiksvoorwaarden wijzigen, krijgt elke gebruiker hiervan een melding. Gegevens over het al dan niet akkoord gaan met de gebruiksvoorwaarden worden opgeslagen en kunnen gebruikt worden om de toegang tot bepaalde functionaliteiten te ontzeggen.
Voorbeeldproject
Om deze nieuwe functionaliteiten te illustreren, werkte de Vlaamse Kunstcollectie een kleinschalig voorbeeldproject uit: Religieuze iconografie in de Vlaamse Primitieven. In dit project wordt aan online vrijwilligers gevraagd om religieuze figuren en taferelen in schilderijen van de Vlaamse Primitieven aan te duiden en te verbinden met bestaande termenlijsten. Dit komt zowel de vindbaarheid als de inhoudelijke bruikbaarheid van de schilderijen ten goede. Omdat het hier gaat om een testopstelling is dit project niet voor publiek beschikbaar.
Wat volgt, is een beknopte beschrijving van hoe het project is vormgegeven en hoe je als (hypothetische) deelnemer kan bijdragen aan het project. Aangezien Digirati hiervoor een uitgebreide handleiding aanbiedt, gaat de aandacht hier voornamelijk naar het gebruik van de nieuwe functionaliteiten.
Vormgeving
1. Manifesten en collecties
In een eerste stap zijn IIIF-manifesten van de te crowdsourcen schilderijen manueel via hun manifest-URL in de Madoc-tool ingeladen. Deze zijn daarna in de tool toegevoegd aan een nieuwe collectie. De nieuw aangemaakte collectie vormt de basis van het opgezette crowdsourcingproject.
2. Link met externe termenlijst
Om deelnemers toe te laten om, zoals hierboven beschreven, een link te leggen met een externe termenlijst, moet de gewenste termenlijst eerst via de Madoc crowdsourcingstool beschikbaar kunnen worden gesteld. Daarom is het belangrijk om een link met deze termenlijst te leggen voordat het project zelf vormgegeven wordt. Deze nieuwontwikkelde functionaliteit is te vinden onder ‘siteconfiguratie’ > ‘edit external term lists’.
Onder deze functionaliteit voeg je de URL-structuur van een voorbeeldquery toe (bv. https://wikidata.reconci.link/nl/suggest/entity?prefix=A5), evenals de URL-template (doorgaans de voorbeeldquery met een % op de plaats van de zoekterm) (zie het filmpje hieronder). Daarna kan je aangeven welke data uit de termenlijst je precies wil gaan gebruiken. Als deze informatie is opgeslagen, kan je de termenlijst via de ‘id’ gebruiken in de opstelling van het datamodel. Daarover meer in de volgende stap.
Een belangrijke kanttekening bij deze nieuwe functionaliteit is dat deze enkel werkt met bronnen die de reconciliation API ondersteunen. Een overzicht van bruikbare links is te vinden via https://reconciliation-api.github.io/testbench/#/ (met in de kolom 'suggest entities' een groen vinkje). In de proefopstelling werd een verbinding gelegd met Wikidata.
Een doorzoekbare verbinding leggen met voor erfgoedinstellingen belangrijke authorities als Geonames, RKDartists, Iconclass, AAT, of relevante authorities voor actoren als de Plantentuin Meise, ... is daarom niet mogelijk in de huidige opstelling. Om dit te verhelpen kunnen in een eventuele volgende fase een of meerdere van onderstaande pistes verkend worden:
- Eerst en vooral zou men er in een doorontwikkeling kunnen naar streven om ook andere formaten van API-responses te ondersteunen in de external term lists. Dit kan natuurlijk erg ver gaan aangezien data op verschillende manieren kan worden aangeboden.
- Iets moeilijker zou zijn om de authority-beheerders zelf zo ver te krijgen dat ze de reconciliation API met vereiste functie (view entities) implementeren.
- Eventueel kan zelf een middleware API gemaakt worden die reconciliation ondersteunt. Deze API stuurt dan op zijn beurt requests naar de API van de authority op de manier die de authority wel ondersteunt. De middleware API transformeert bijgevolg de respons en biedt deze aan volgens de reconciliation API specificaties. Hiervan staan er een paar voorbeelden in de lijst op https://reconciliation-api.github.io/testbench/#/
- Ten slotte kan je voornoemde middelware API ook aansluiten op een periodiek geüpdatete lokale dump op een eigen server in plaats van telkens met de API van de authority te laten communiceren. Dit is een interessant alternatief wanneer de authority geen (geschikte) of open API heeft.
3. Aanmaak project en vormgeving datamodel
Omdat voor het vooropgestelde project nog geen template of model is uitgebouwd, werd gekozen voor een ‘custom project’. Dit laat toe om de configuratie en het datamodel zelf vorm te geven.
Bij dit project is via ‘Inhoud’ allereerst de eerder aangemaakte collectie aangeduid. Hierdoor zijn alle geselecteerde schilderijen automatisch aan het project toegevoegd.
De volgende fase bestond uit het bepalen van het capture model, i.e. het datamodel dat toelaat aan te geven welke content of data door de crowdsourcer moet verzameld worden en hoe dat gebeurt. Dit capture model is het centrale element van elk project. In het tabblad ‘Document’ zijn vier verschillende datavelden toegevoegd. Bij een eerste veld werd gekozen voor een simpel dropdown-field. Hier kunnen deelnemers aangeven of het werk uit meerdere schilderijen of deelluiken bestaat. Het tweede veld is eveneens een dropdown-field. Dit veld laat toe om duidelijk te maken of op het werk herkenbare religieuze figuren/taferelen te zien zijn (ja of nee). Een derde veld is complexer. Hier werd een autocomplete-field toegevoegd. Daarbij is via het veld ‘Databron’ een link gelegd met Wikidata. Daarvoor werd de volgende URL-structuur gebruikt: ‘/s/vkc/madoc/api/term-proxy/e8bceb09-7bfb-4a81-bc96-cccfa16b13af?q=%’. Zo wordt verwezen naar de termenlijst die is toegevoegd. Het vetgedrukte deel is immers de ‘id’ van deze termenlijst. Voor andere termenlijsten werkt dezelfde URL-structuur met enkele wijzigingen: ‘/s/:slug/madoc/term-proxy/:id?q=%’ (met slug = naam van de site, bv. vkc; en id = code van de termenlijst). Het vierde veld is een text-field waarin deelnemers de figuren/taferelen kunnen neerschrijven die ze niet via de termenlijst konden terugvinden.
Binnen het tabblad ‘Structuur’ is tot slot aangegeven hoe de in te vullen datavelden precies getoond worden. Daarbij zijn, ter illustratie van de mogelijkheden, twee modellen toegevoegd. Op die manier wordt het eerste dropdown-field in een apart formulier weergegeven. Dit kan handig zijn om verschillende types taken die op eenzelfde beeld moeten gebeuren van elkaar te scheiden.
4. Projectconfiguratie
Na het vastleggen van het datamodel zoals hierboven gedocumenteerd, konden de interface en de workflow van het project verder worden vormgegeven. Dit gebeurt onder het menu ‘Configuratie’.
Een project kan je het eenvoudigst vormgeven door de hele lijst van configuraties te overlopen. De keuzes die gemaakt worden, zijn sterk afhankelijk van project tot project. Daarom ligt de focus in deze beschrijving enkel op het gebruik van de nieuwe functionaliteiten.
Om een vergelijking tussen verschillende schilderijen of luiken van eenzelfde veelluik mogelijk te maken, werd bij het ‘Contribution Panel’ de optie ‘Enable split view’ aangeduid. Hierdoor verschijnt in de linkerbalk van de viewer een nieuwe knop die toelaat om een ander beeld dat in het project werd opgeladen of zelfs een extern beeld aan de viewer toe te voegen.
In hetzelfde ‘Contribution Panel’ zijn ook twee andere nieuwontwikkelde functionaliteiten aangeduid, namelijk ‘autosave’ en tooltip descriptions. Dit moet de participatie van de crowd of de vrijwilligers vereenvoudigen. Als de webpagina, door een fout of door onoplettendheid, plots wordt afgesloten, worden de bijdrages immers bewaard tot je ze effectief hebt bevestigd. Zo gaat niets onbedoeld verloren. De ‘tooltip descriptions’ zorgen er daarnaast voor dat uitgebreide instructies en/of hulptekst aan elk veld toegevoegd kunnen worden zonder dat het geheel onoverzichtelijk wordt. Zo kan belangrijke praktische of inhoudelijke informatie dus rechtstreeks met de taken verbonden worden.
De projectconfiguratie is dus voornamelijk gericht op de creatie van een zo helder en efficiënt mogelijke workflow, zowel voor de crowd als voor providers/initiatiefnemers.
5. Pagina-opbouw
Ook in de volgende stap stond helderheid en gebruiksgemak centraal. Elk crowdsourcingproject heeft immers ook nood aan een overzichtelijke startpagina. De vormgeving hiervan gebeurt niet via de ‘site admin’ in de back-end, wel via de bewerkingsmodus op de front-end site zelf.
Voor de aanpassing van de site zelf werkt Madoc met ‘page blocks’. Een pagina kan je dus opbouwen door er paginablokken aan toe te voegen. Enkele nieuwontwikkelde blokken die het gebruiksgemak voor de crowd en providers/initiatiefnemers kunnen vergroten, zijn:
- Het blok Project banner: een afbeelding met de titel en een korte beschrijving van het project. Hierop zijn standaard een knop ‘deelname’ voor het toetreden tot het crowdsourcingproject én een indicatie van de voortgang van het project opgenomen.
- Het blok Project actions: dit blok voorziet een aanklikbaar menu met de onderdelen ‘overzicht’, ‘my work', 'manifests and collections’, ‘contributors’, ‘updates’ en ‘feedback’. Zo kan meer informatie op één pagina samengebracht worden, zonder deze pagina te overladen.
- Het blok Project statistics (icons) biedt een inzicht in het verloop van het project (# niet gestart, # in uitvoering, # in revisie, # voltooid)
- Het blok Project my work zorgt voor een overzicht van de eigen bijdragen per ingelogde crowdsourcer en biedt een snelle weg aan om verder te werken waar je bij een vorige sessie was gestopt.
- Het blok Project contributors lijst alle deelnemers van de crowd op, met per deelnemer ook het aantal bijdragen dat deze geleverd hebben (in ons voorbeeld het aantal schilderijen of luiken dat ze gecrowdsourced hebben). Voor de providers/initiatiefnemers is een knop voorzien die hen toelaat om automatisch een mail te versturen naar alle deelnemers uit de crowd (die hun e-mailadres hebben gedeeld). Zo is het mogelijk om op een snelle manier met alle actieve deelnemers te communiceren.
- Het blok Project updates geeft een overzicht van alle updates die door de providers/initiatiefnemers aangemaakt zijn. Hierin kan bijvoorbeeld aangegeven worden dat nieuwe content is toegevoegd of aandacht gevestigd worden op een veelgemaakte fout.
- Het blok Project feedback biedt tot slot een kanaal voor leden van de crowd om opmerkingen te maken bij het crowdsourcingproject, gericht aan de providers/inititatiefnemers.
De potentiële vormgeving via ‘page blocks’ geldt niet alleen voor de startpagina van een project. Ook andere pagina’s kunnen met de ingebouwde blokken aantrekkelijker, instructiever en intuïtiever worden gemaakt.
6. Siteconfiguratie
Tot slot is het belangrijk dat ook de site, waar het project deel van is, ondersteunend werkt. Hierbij ging in het bijzonder aandacht naar drie elementen: gebruiksvoorwaarden, toevoegen van extra pagina’s (bijvoorbeeld voor ‘veelgestelde vragen’) en het gebruikersprofiel.
Om juridische moeilijkheden te vermijden en de crowd duidelijk te informeren over de omgang met (persoonlijke) data, zijn gebruiksvoorwaarden onmisbaar voor elke site. Onder siteconfiguratie is daarom een onderdeel Terms and conditions ontwikkeld en toegevoegd. Wanneer deze zijn aangemaakt, zijn ze vindbaar via een link onderaan elke pagina. Bij registratie wordt elk nieuw lid van de crowd ook attent gemaakt op de gebruiksvoorwaarden. Tot slot geldt dat, wanneer in deze voorwaarden wijzigingen worden aangebracht, elk lid van de crowd een melding krijgt dat de voorwaarden veranderd zijn. Zij worden dan gevraagd om hiermee akkoord te gaan.
Voor extra informatie (bijvoorbeeld ‘veelgestelde vragen’) kan het ook handig zijn om een pagina aan de site toe te voegen. Dit kan via het dashboard > ‘Sitepagina’s aanpassen’. Bij elke pagina geef je een zgn. path (dit wordt toegevoegd aan de URL van de site), een titel en een beschrijving. De invulling en vormgeving van de toegevoegde pagina gebeurt opnieuw in de front-end op de site zelf, via de bewerkingsmodus. Zo is het mogelijk om een subpagina te creëren, de metadata en stijl van de pagina aan te passen en de pagina te verwijderen.
Een laatste functionaliteit die werd toegevoegd om de gebruikservaring van zowel de crowd als de providers/initiatiefnemers te verbeteren, is het gebruikersprofiel. De vormgeving van dit profiel is te vinden onder ‘global’ > ‘global configuration’. Hier kan je aangeven welke ‘persoonlijke informatie’ een gebruiker kan invoeren (bv. korte biografie, ev. instelling waarvoor de gebruiker werkt). Het is ook mogelijk om zelf velden toe te voegen.
Deelname
De vormgeving van een project moet efficiënt en doeltreffend zijn voor de providers/initiatiefnemer(s), maar blijft ook in grote mate gericht op het gebruiksgemak van de crowd. Elk van bovengenoemde (nieuwontwikkelde) configuratiemogelijkheden heeft dan ook een directe impact op dit gebruiksgemak. Hoe ziet Madoc er vanuit het gebruikersperspectief uit?
Hierbij is het belangrijk om aan te halen dat de proefopstelling van het voorbeeldproject ‘Religieuze iconografie’ lang niet alle mogelijkheden van Madoc weergeeft. De nadruk ligt, zoals eerder gesteld, op de nieuwe functionaliteiten. Voor een overzicht van andere mogelijkheden kan je onder meer ook terecht op het platform van de National Library of Wales.
Registratie
Als je wil participeren aan een crowdsourcingproject, dan is registratie op het platform verplicht. Hiervoor is in de rechterbovenhoek van de site een link naar de registratiepagina voorzien. Hier vul je een gebruikersnaam en een e-mailadres in (zie figuur 9). Je krijgt ook de kans om de ‘terms and conditions’ door te nemen. Tik je op registreren, dan ga je akkoord met deze gebruiksvoorwaarden en wordt een bevestigingsmail gestuurd naar het ingevulde e-mailadres. Als dit e-mailadres bevestigd is, kan je een wachtwoord kiezen. Daarna log je in met de gekozen naam en het bijhorende wachtwoord.
Gebruikersprofiel
Voordat je aan de slag gaat bij een specifiek project, krijg je de kans om je gebruikersprofiel aan te vullen. Zo kan je onder meer aangeven welke gebruikersgerelateerde gegevens getoond mogen worden en wie deze kan zien (bv. mogen andere deelnemers jouw e-mailadres zien en gebruiken). Hiervoor ga je naar ‘mijn startpagina’ > ‘settings’.
Daarna kan je jouw eigen account bekijken via de gebruikersnaam in de rechterbovenhoek van de pagina. Op deze pagina vind je ook een overzicht van recente bijdragen die je uitvoerde.
Bijdragen aan een project Om bij te dragen aan een project, navigeer je eerst naar de projectpagina. Daar krijg je verschillende mogelijkheden. Je kan meteen starten. In dat geval krijg je een willekeurig beeld toegewezen. Heb je een specifiek beeld voor ogen, dan is het ook mogelijk om in het overzicht ‘Manifests and collections’ of via de zoekbalk op zoek te gaan naar dat ene beeld of die beelden die jouw voorkeur wegdragen.
Daarna kom je terecht op het specifieke invulformulier. Dit toont het beeld (in een interactieve viewer) met daarnaast de invulvelden. Bij elk invulveld kan je extra informatie en/of instructies terugvinden wanneer je de informatieknop (‘?’) aanklikt. Zo is het voor iedereen duidelijk wat er van de crowd verwacht wordt en hoe de crowdsourcer of vrijwilliger dit veld precies moeten invullen.
Specifiek in het voorbeeldproject ‘Religieuze iconografie’ wordt onder meer gevraagd om een fragment te selecteren op het beeld en aan dat fragment een term uit Wikidata te verbinden. Door de link met Wikidata (zie ‘2. Link met externe termenlijst’) is het mogelijk om dit te doen via geautomatiseerde suggesties. Je voert met andere woorden een naam/begrip in en krijgt daaronder een lijst van gelijkaardige termen die in Wikidata te vinden zijn, inclusief een korte beschrijving van die term. Uit deze lijst met Wikidata-termen kan je dan de passende term selecteren.
Om de uitvoering van de taken makkelijker te maken, is in het IIIF-venster met het beeld ook de gerelateerde metadata van het beeld zichtbaar (zoals het in het IIIF-manifest is toegevoegd). Deze informatie kan helpen om de religieuze figuren te herkennen en/of als aanknopingspunt dienen om meer informatie op te zoeken. Via de knoppen in de meest linkse kolom kunnen ook andere hulpmiddelen ingeroepen worden: onder meer reeds goedgekeurde bijdragen van andere vrijwilligers, een ruimte voor persoonlijke notities en een ‘splitview’. De splitview zorgt ervoor dat andere items uit het project en/of externe IIIF-beelden naast het huidige item kunnen worden geplaatst als de bijdrager dit wenst.
Heb je alle invulvelden overlopen en zo goed als mogelijk aangevuld, dan kan je deze ‘indienen’. Jouw bijdrage wordt dan voorgelegd aan een reviewer. Deze zal de bijdrage goedkeuren, afkeuren of verbeteringen voorstellen. In afwachting van het oordeel van de reviewer kan je verder werken aan de volgende beelden. Je kan er ook voor kiezen om jouw bijdrage tijdelijk op te slaan om er later aan verder te werken. Deze wordt dan nog niet naar een reviewer doorgestuurd.
Problemen en vragen
Soms gebeurt het dat een browserpagina onverwacht vastloopt of crasht. In dat geval ben je als crowdsourcer niet alle reeds ingevulde maar nog niet zelf opgeslagen gegevens kwijt, op voorwaarde dat initiatiefnemers de functie ‘autosave’ hebben geactiveerd. Ga je dan terug naar het beeld waar je mee bezig was, dan krijg je een melding waarin wordt gevraagd of je wil verdergaan waar je gebleven was. Klikken op de tekst ‘Continue where you left off?’ zorgt ervoor dat de gegevens hersteld worden. Is dat niet de bedoeling, dan kan je verder zonder op deze melding te klikken.
Andere problemen (en eventueel ook inhoudelijke vragen) kunnen worden gemeld via de sectie ‘feedback’ op de overzichtspagina van het project. Deze meldingen komen dan rechtstreeks bij de providers of initiatiefnemers terecht.
Moeilijkheden en aandachtspunten
Ook de Plantentuin Meise zette een testproject op. Hierbij lag de focus niet op de illustratie van de (nieuwe) functionaliteiten. Als beheerder van het crowdsourcingplatform DoeDat evalueerden zij de Madoc-tool. De volledige evaluatie is hier te vinden.
Uit deze evaluatie en testing kunnen zowel positieve als negatieve zaken worden gehaald. Allereerst blijkt dat de gevraagde functionaliteiten het gebruiksgemak en de mogelijkheden van de Madoc-tool grondig verbeteren. Zo zijn er:
- meer (inhoudelijke) mogelijkheden voor het opzetten van uiteenlopende projecten,
- meer vrijheid bij het vormgeven van de projectpagina’s,
- meer hulpmiddelen bij het uitvoeren van taken,
- meer duidelijkheid over welke gegevens op welke manier gebruikt worden,
- meer overzicht over het verloop van een project en
- meer mogelijkheden voor de crowd/vrijwilliger en initiatiefnemers/ projectbegeleiders om in interactie te treden.
Tegelijk maakt de ervaring van Plantentuin Meise duidelijk dat er nog enkele aanpassingen noodzakelijk zijn om van de proefopstelling een functioneel platform te maken dat voor verschillende collectiebeherende instellingen interessant kan zijn:
- De online documentatie moet worden uitgebreid zodat bij alle stappen en configuraties een heldere toelichting beschikbaar is.
- Het moet mogelijk zijn om eenvoudig aanpassingen aan een project te testen zonder dat dit foutmeldingen en/of verkeerde invulformulieren oplevert.
- Er zijn bijkomende configuratiemogelijkheden nodig (bv. een vlotte overgang van een afgewerkte taak naar de volgende zonder al te veel clicks, registratie via OAuth2 autorisatie via Google accounts, …).
- Er zijn bijkomende ontwikkelingen nodig om meer externe termenlijsten te ondersteunen. Daarvoor kan een van de voornoemde pistes gevolgd worden.
- Er is nood aan een beter gebruikersbeheer en -overzicht.
- Het capture model moet kunnen omgaan met eenvormige tabulaire data/rastergegevens waarbij een vaste structuur/invulformulier wordt aangeboden (cf. voorbeelden op DoeDat)
Verder blijft ook de oplijsting van nog te ontwikkelen noodzakelijke/mogelijke functionaliteiten, die hier te raadplegen is, belangrijk voor een gebruiksvriendelijke versie van Madoc. Het is immers duidelijk dat er nog technische doorontwikkeling nodig is, maar binnen dit traject waren er niet voldoende financiële middelen ter beschikking om op al deze functionaliteiten in te zetten. De doorontwikkeling van Madoc hoeft evenwel niet volledig door de deelnemers van dit project gedragen te worden. Tijdens de looptijd van dit project werden immers ook technische verbeteringen gerealiseerd die niet door de projectpartners maar door andere gebruikers werden aangestuurd. Dit is een bewijs dat er een community in opbouw is die gelooft in de tool en dat Digirati bereid is om met die community rekening te houden.
Ten slotte, om te komen tot een nieuw gedragen platform voor crowdsourcing in Vlaanderen, is bovendien ook aandacht voor niet-technische elementen nodig:
- de toetsing van Madoc, in het bijzonder de nieuwe functionaliteiten, aan de vigerende GDPR-wetgeving;
- de transitie van de DoeDat-community naar het nieuwe platform en de introductie van de community op Madoc; afspraken over het beheer van de community;
- de opmaak van een gebruikersovereenkomst die breed inzetbaar is; afspraken over technisch beheer, het onderhoud en de eventuele doorontwikkeling van het technisch platform; …
Hoewel de Madoc-tool in de praktijk inzetbaar is en voor diverse instellingen al een meerwaarde kan bieden, is een verderzetting en uitbreiding van dit traject dus zeker aangewezen. Met de huidige projectpartners zal daarom worden nagedacht over een aansluitend IIIF-project waarbinnen kan worden ingezet op de ontbrekende functionaliteiten en de niet-technische elementen noodzakelijk voor een nieuw gedragen en duurzaam platform voor crowdsourcing in Vlaanderen, ter vervanging van DoeDat.
Zelf aan de slag met Madoc?
Wie zelf wil experimenteren met Madoc en zien wat de tool te bieden heeft, kan terecht op de documentatiepagina en op Github. In de documentatie staat informatie voor ontwikkelaars en projectbegeleiders. Een onderdeel daarvan is een beschrijving van de componenten en de codebase. Deze beschrijving geeft uitleg bij alle elementen die op de Github-pagina te vinden zijn. Zo is het mogelijk om, mits technische ondersteuning, een eigen opstelling van Madoc op te zetten.
Zijn deze componenten en codebase te technisch, dan is het ook mogelijk om een eigen site ‘toe te voegen’ aan een bestaande opstelling. Zo zijn de projectsites van de Vlaamse Kunstcollectie en de Plantentuin Meise in de testopstelling onderdeel van een overkoepelende opstelling die door Ghent Centre for Digital Humanities werd opgezet.
Concrete vragen? Neem contact op met Digirati (Engels) en/of Ghent Centre for Digital Humanities (Nederlands)
Meer over IIIF
In de volgende artikels leer je meer over IIIF: